Het verhaal van de hengst Florian, die werd geboren in Lippiza, in het oude keizerrijk Oostenrijk. De eerste vier jaren van zijn leven brengt Florian door met Anton, de jonge stalknecht, en met Bosco, de hond. Dan gaat zijn leven verder in Wenen, waar hij getraind wordt op de beroemde Spaanse Rijschool. Florian heeft aanvankelijk heimwee, maar als hij die eenmaal heeft overwonnen, komt hij tot uitzonderlijke prestaties. Hierdoor verovert hij een plaats in de keizerlijke stallen. Op de achtergrond worden de lotgevallen van keizer Franz Joseph beschreven, de intriges van zijn opvolger, zijn ziekte, zijn dood en de eerste wereldoorlog. Na de wereldoorlog komt Florian terecht bij een koetsier en daarna bij een boer, een vroegere stalknecht van de keizerlijke stallen. Als deze een vrachtauto aanschaft om zijn waren te vervoeren, wordt Florian niet naar de vilder gebracht. Hij mag de rest van zijn leven op de boerderij blijven.