In 1979 kreeg Badings de opdracht voor een meerdelige compositie voor blaasorkest, die speelbaar moest zijn voor amateurs. Het resultaat was zijn Golden age, waarin hij veel motieven ontleende aan de Nederlandse folklore uit de 17e eeuw. Het geheel is een vierdelige suite. Het eerste deel, Haagse praal, roept de pompeuze deftigheid van het door Constantijn Huygens zo prachtig bezongen deftige hof'dorp' op. Het tweede deel is een gaillarde, met double. Het derde deel een canonische Mars, op een Fries thema. Het laatste deel, waarin in een fuga alle eerdere thema's virtuoos terugkeren, is een snelle gigue.
Meer informatie
Je leent deze bladmuziek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.