Bij een Nederlandse nazaat van een Belgische vluchteling uit D’n Grooten Oorlog is een kwart van het bloed dat door d’aderen stroomt Vlaams. Geboren in 1956 groeit hij op in het epicentrum van het universum: op Brabants klapzand, daar waar Kempen en Meijerij elkaar kussen. Amper anderhalve turf raakt hij gemangeld tussen laaggeletterdheid en vrooms katholicisme. Gods tripartiet oog ziet alles, behalve tevreden is te nooit goed en hoewel van het concert des levens niemand een program krijgt, ontbolstert een geboren duppie nimmer tot heitje. Anderhalf docent helpt hem inzien dat hij zich met ‘talenknobbel’ en ‘creatief associatief denkvermogen’ kan ontworstelen aan zijn arbeideristische komaf. Eenmaal taalwetenschapper klampt hij zich vast aan zijn ingebakken engagement: betekenisvol verschil maken voor ‘ons soort mensen’. Juist zij kastijden hem, zelfverklaard atheïst met zelfbeeld als ‘vreemde vogel in de bijt’. Totdat hij bij ‘ons soort mensen 2.0’ een ontwapenende zielsverwantschap ervaart. Een zielsverwant inspireert hem tot zijn dream come true: het auteurschap. In zijn debuut kruipt hij uit schulp en keurslijf, rekent af met bloedverwanten, machtsgeile loonslaafdrijvers en collaborerende slippendragers. In tien hoofdstukken, countdown aflopend van X naar I, gelardeerd met flarden van songteksten die de auteur verweeft met zijn levenswandel, ontrolt zich in Dikke. Pret. Bonanza. een semi-autobiografische sleutelroman. Als toemaat een appendiks met titeltrax van honderden songs, gerangschikt op artiestennaam, van Z tot A, linkend naar YouTube. Dikke. Pret. Bonanza. is lees-, luister- én kijkverdrijf. Bron: Flaptekst, uitgeversinformatie